Suriname in de prehistorie

Wat gebeurde er tijdens de prehistorie in Suriname ?


Het werelddeel Amerika is veel later dan Afrika, Europa en Azië bevolkt door mensen. De oudste menselijke bewoners van Amerika kwamen ongeveer 30.000 jaar geleden uit Azië. Toen zagen stammen uit Noordoost- Azië kans om over een smalle landbrug het vaste land van Alska te bereiken. Over de droge Beringstraat konden deze mensen uit Siberië naar het continent Amerika lopen. Deze eerste "Amerikanen" waren jagers/verzamelaars en zij beschikten over vuurstenen wapens en werktuigen.

Zij vonden in Amerika een continent zonder mensen. Maar wel vol met wilde dieren en heel veel eetbare groenten en fruit. Kortom, een plek waar je graag woont. De jagers keerden dan ook niet terug naar Siberië maar trokken al jagend en vissend zuidwaarts. Zo verspreidden zij zich in de loop van duizenden jaren over heel Amerika.

Het is niet bekend wanneer deze jagers het gebied van Suriname hebben bereikt. De oudste sporen van bewoning zijn gevonden in het zuiden van Suriname, in de Sipaliwinisavanne. Archeologen vonden daar vuurstenen pijl- en speerpunten, vuistbijlen en stenen messen. De makers hiervan leefden op de Sipaliwinisavanne tussen 10.000 en 7000 jaren geleden.

Ongeveer 6000 jaren geleden bedachten de Indianen in het Amazonegebied dat het verbouwen van planten op een akker vele malen eenvoudiger was dan het voedsel zoeken in het oerwoud. Zij ontdekten de akkerbouw. Door het voedsel op akkers te verbouwen, kwam er meer eten. En doordat er meer voedsel was, groeide de bevolking.

Meester Henk!! Hoe kan de bevolking groeien door meer eten? Bedoel je dat de mensen groter werden?

Nee, er kwamen meer mensen. Meer voedsel betekende minder honger en die mensen werden minder snel ziek. En gezonde mensen leefden langer. Ook kregen gezonde mensen meer kinderen. Omdat ook de kinderen voldoende eten kregen, stierven zij ook minder snel en werden zij volwassen. Kortom, als er minder mensen sterven en er meer baby’s worden geboren, groeit de bevolking.

De bevolking groeide zelfs zo sterk dat een deel van de mensen gedwongen werden om te verhuizen. Op zoek naar nieuwe leefgebieden. Via de grote rivieren als de Orinoco trokken zij naar de kust.
De eerste Inheemse stammen die naar de kust trokken, behoorden tot de Arowakken. Deze groep Inheemsen gingen aan de kust van Venezuela wonen. 3000 jaar geleden kwamen zij ook weer in beweging. Zij trokken via de kust naar het oosten en kwamen ook in Suriname.
Binnen de Arowakken die in Suriname kwamen wonen, onderscheiden de archeologen een aantal culturen.

Dde eerste culturen was de Saladoïde cultuur. Dit was de eerste cultuur in het noorden van Zuid-Amerika die aardewerk maakte. Zij ontstond in Venezuela, rond de rivier de Orinoco. In Suriname wordt aardewerk van de Saladoïde cultuur teruggevonden bij de Wonotobovallen.
Rond 300 na Chr. komt er een andere Arowakkencultuur in Suriname: de Barrancoïde cultuur. Ook deze cultuur kwam uit Venezuela. De Barrancoïde cultuur onderscheidt zich door de versieringen van hun aardewerk. Het is vaak versierd met dierenmotieven. Zij hebben zich in Suriname vooral gevestigd bij de Wonotobovallen en op de oudere terpen aan de kust. De terpen Buckleburg-I en Buckleburg-II.

Meester Henk!! Wat bedoel je met terpen?

De kustvlakte van Suriname was een moerassig gebied. In dit gebied was het moeilijk om te leven. Om hier toch te kunnen wonen hadden de Inheemsen van de Barrancoïde cultuur grond afgegraven en daarmee kunstmatige heuvels gemaakt. Op deze terpen bouwden zij hun huizen. Rondom de terpen hadden zij verhoogde akkers aangelegd waarop zij verschillende gewassen verbouwden.


Rond 700 na Chr. kwamen er nieuwe bewoners in de kuststreek van Suriname: de Arauquinoïde cultuur. In Suriname is de belangrijkste vindplaats van deze cultuur in Hertenrits. Daarom heet deze groep in Suriname ook wel de Hertenrits-cultuur.
Hertenrits is een grote terp in Nickerie. Deze terp is vier hectare groot en vijf meter hoog. In de omgeving van de terp groeven de bewoners sloten. Met de grond uit de sloten verhoogden zij lange, smalle akkers. Hierop verbouwden zij maïs, cassave en pompoenen. Als de akkers na enige tijd hun vruchtbaarheid verloren, werden zij enige tijd braak gelegd.

Meester Henk! Wat is cassave?

Cassave of maniok is de wortelknol van de Manihot esculenta, een overblijvende heester. Deze plant komt oorspronkelijk uit Brazilië. Tegenwoordig wordt cassave in Zuid-Amerika en Afrika gegeten. De knol bevat veel zetmeel en suiker en is zeer voedzaam. Het heeft als nadeel dat er ook giftige cyanide in zit. Het is daarom ook heel bewerkelijk om er veilig eten van te maken. De wortels worden geraspt en met veel water uitgespoeld om het gif eruit te spoelen. Van het meel worden koeken, pap of chips gemaakt.


Rond 1100 na Chr. trokken nieuwe stammen inheemsen Suriname binnen: de Caraïben. Zij verdreven de Arowakken uit de kustgebieden. De Arowakken trokken het binnenland in. Daar werden zij gedwongen om een eenvoudiger landbouwsysteem te gebruiken; shifting cultivation.

Meester Henk! Wat is shifting cultivation?

Bij shifting cultivation wordt een plek in het oerwoud gekapt en platgebrand. De as van de planten vormt een goede bemesting van de grond. Dit was nodig omdat de inheemsen niet aan veeteelt deden. Zij hadden dus geen poep om hun akkers mee te bemesten. Op het platgebrande stukje grond werd geplant en geoogst. Maar na vier jaar werd de akker weer overgroeid met onkruid, het oerwoud nam het weer terug. Dan zochten ze een nieuwe plek en begon alles weer opnieuw. Als de akkers te ver van het dorp verwijderd raakten, bouwden zij een nieuw dorp bij de akkers. Op de akkers werd vooral cassave verbouwd. Maar ook tabak, pepers en katoen. Het planten, wieden en oogsten was vooral vrouwenwerk.

Meester Henk! Wat deden de mannen?

De mannen jaagden en visten. Dat gebeurde voornamelijk met pijl en boog. Voor verschillende dieren gebruikten zij verschillende pijlpunten. In speciale kokertjes droegen zij gifpijlen. Dit waren pijlen ingesmeerd met de gif curare. De jagers gebruikten tijdens de jacht ook jachthonden.
Omdat de meeste Inheemsen langs een rivier woonden, was ook de visvangst belangrijk. Vis werd met pijl en boog of fuiken gevangen. Maar de belangrijkste manier was bedwelming door gif. Met boomstammen, takken en matten damden zij een riviertje af. Dan strooiden zij een beetje gif in het water. De vissen raakten verdoofd en kwamen naar boven drijven.
Om te voorkomen dat vis en vlees zouden bederven, werd het boven een rokend vuurtje gerookt op een barbakot.
Daarnaast verzamelden zij alles wat je kon eten: wilde bananen, bessen, honing, slakken, kikkers, eieren van reptielen en larven en rupsen. Kortom, een gevarieerd menu.

Omdat de huizen maar een aantal jaren werden bewoond, waren de huizen vaak vrij eenvoudig. Zij plaatsten enkele stukken gebogen hout in de grond. Daarop werd een dak gelegd. De dak bestond uit stroken palmhout en bedekt met bladeren van de bananenboom. De bladeren waren zo goed samengevoegd dat er geen water doorheen kon. De voornaamste meubilair was de hangmat. Dat was niet alleen een slaapplaats maar ook een ligstoel. Daarnaast hadden zij gevlochten manden en draagtassen

De prehistorie in Suriname eindigde met de komst van de Europeanen in de 16e eeuw. Zij legden op schrift vast wat zij aantroffen langs de Wilde Kust.

Vragen over de prehistorie in Suriname? Stuur ze naar meester Henk.

 

Op dit werk is een Creative Commons Licentie van toepassing.

06/27/2024

.