Lezen en schrijven (en rekenen)

De Romeinen, dat wil zeggen de rijke Romeinen, konden lezen en schrijven. Zij schreven briefjes om elkaar berichtjes te sturen. Dat was een groot verschil met veel volkeren die zij versloegen. Die kenden alleen maar het gesproken woord.


Meester Henk! Hoe leerden de Romeinen lezen en schrijven?

Als ouders het konden betalen, stuurden zij hun kinderen (let op: alleen jongens!) naar school. Kinderen van hele rijke Romeinen hoefden niet naar school. Die hadden thuis een onderwijzer. Meestal een slaaf. Op school leerden de kinderen lezen en schrijven in het Latijn. Dat was de taal van de Romeinen. Later leerden zij ook rekenen. Na vier jaar lagere school konden de kinderen les krijgen van een grammaticus. Deze leraar gaf les in het Latijn, Grieks, geschiedenis, meetkunde en sterrenkunde.

Leerlingen in de klas

Meester Henk! Grieks?

Ja kinderen. De Romeinse kinderen kregen ook les in de Griekse taal. De Romeinen waren na de verovering van Griekenland dol op de Griekse cultuur. Schepen vol met Griekse beelden werden naar Rome gebracht. In Rome werden huizen gebouwd zoals de Grieken deden. De Romeinen waren ook dol op Griekse verhalen. Bijvoorbeeld de Ilias van Homerus. Om deze boeken te kunnen lezen, leerden de Romeinse kinderen Grieks op school.

Meester Henk! Waarmee schreven de Romeinen?

De Romeinen schreven met alles! Met houtskool schreven zij leuzen op muren. Graffiti is al heel oud! Met “inkt” schreven de Romeinen op houten plankjes en papyrus. Papyrus wordt gemaakt van gedroogde bladeren van de papyrusplant. Daarmee werden bladen “papier” gemaakt. Ook schreven zij op perkament (vellum). Perkament is de huid van een dier. Dat werd schoongemaakt, gedroogd en op formaat gesneden. Perkament was heel duur. Alleen belangrijke teksten werden op perkament geschreven.

Wastafel met stylus

Heel populair waren de wastafels. Dit waren twee zwart gemaakte houten plankjes met een waslaagje van bijenwas. De plankjes waren met leren riempjes aan elkaar vastgemaakt zodat je ze dicht kon klappen. Met een stift (de stylus) kraste men de letters in de waslaag. Schrijffoutjes werden met de stompe kant van de stift weggeveegd. Was men klaar met de tekst dan veegde men alle letters weg en kon men de wastafel weer gebruiken.

Maar boeken waren schaars in de Romeinse tijd. Leerlingen hadden bijvoorbeeld geen leerboeken. De leraar las de tekst voor en legde uit wat het betekende. Dan moesten de leerlingen de belangrijkste delen van de tekst uit het hoofd leren. Om gemakkelijk veel tekst uit je hoofd te leren maakten de leerlingen gebruik van de geheugenkunst.

Meester Henk! Wat is geheugenkunst?

De geheugenkunst was een techniek om gemakkelijk heel veel tekst uit je hoofd te leren. De Romeinen stelden het geheugen voor als een mooi, groot gebouw. Bijvoorbeeld een tempel. Het gebouw had kamers en gangen. In elke kamer plaatste men een voorwerp zoals een anker of een kaars. De Romeinen waren verzot op enge voorwerpen als afgehakte hoofden, gevilde herten en giftige slangen. De Romeinen kozen enge voorwerpen omdat je die beter onthoudt.

Aan de voorwerpen werden woorden of hele zinnen gekoppeld. Als zij de tekst uit het hoofd moesten opzeggen, maakten de leerlingen een wandeling door het gebouw. Zij liepen in hun hoofd van kamer naar kamer en aan de hand van de voorwerpen kenden zij de tekst. Was de tekst niet meer nodig dan “veegde” je de zin weg en kon je de voorwerpen opnieuw gebruiken.

Je kunt dit ook zelf doen: maak in je hoofd een plattegrond van een gebouw. Het liefst een zeer vertrouwd gebouw zoals je eigen huis. Maar je kunt ook je eigen straat nemen. Maar neem een ruimte die je heel goed kent of heel goed gaat leren. Plaats nu in je gebouw beelden. De beelden die je maakt zijn grappig, vies of gek. Hoe gekker, viezer en grappiger, hoe beter.

Kies een gedicht van ongeveer tien regels. Onthoud bij elk voorwerp een zin uit een gedicht. Maak dan een wandeling door het gebouw en kijk of het werkt. Let op: de Romeinse leerlingen moesten hierop heel veel oefenen! Dus het lukt niet in één keer.

Meester Henk !! Zijn er nog mensen die Latijn spreken?

Nee, het Latijn is een dode taal. Dat wil zeggen dat het niet meer gesproken wordt. Met het verdwijnen van het Romeinse Rijk verdween het Latijn als gesproken taal. Maar het Latijn bleef wel “leven” in West- Europa. In de Rooms(=Rome)-Katholieke kerk was/is Latijn de belangrijkste taal. Geestelijken schreven en lazen Latijn. Ook de preken in de kerk waren in het Latijn. Via de kerk bleef het Latijn levend. Omdat alleen de geestelijken konden schrijven, werden in de vroege middeleeuwen de meeste boeken in het Latijn geschreven.

In de middeleeuwen werden door heel Europa universiteiten gesticht. Daar onderwezen geleerde mannen de wetenschap. Geleerden schreven ook in het Latijn. Het was ook de taal van de wetenschap. Het maakte niet uit waar je als wetenschapper woonde. Je kon met elke andere wetenschapper corresponderen omdat alle geleerden Latijn schreven en lazen. Let op: ze spraken geen Latijn, ze schreven en lazen het alleen. Het Latijn was tot in de 18e eeuw de taal van de wetenschappers.

Wapen van Zeeland

Maar ook nu leren mensen Latijn. Als je later naar het gymnasium gaat, is Latijn een verplicht vak. Je leert dan Latijn om teksten van de oude Romeinen te kunnen lezen. Ook zie je nog wel eens Latijn in schildwapens en vlaggen. Zo draagt het wapen van de provincie Zeeland een spreuk in het Latijn: Luctor et Emergo (Ik worstel en kom boven). Maar er bestaan meer mooie Latijnse spreuken. Meester Henk vindt dit een hele mooie: Festina Lente (Haast je langzaam).

Rekenen.

Romeinse leerlingen leerden rekenen met Romeinse cijfers. Dat zijn niet de cijfers waarmee wij rekenen. Wij rekenen met Arabische cijfers. Maar Romeinse cijfers worden tegenwoordig nog steeds gebruikt. Bijvoorbeeld op klokken en horloges. Maar ook op gebouwen. Dan zie je bijvoorbeeld “Anno MDCCCXLVIII”. Dat betekend dat het gebouw in 1848 is gebouwd.

De Romeinen gebruikten letters om cijfers te schrijven.

I = 1 II = 2 III = 3 IV = 4 (5-1) V = 5

VI = 6 VII = 7 VIII = 8 IX = 9 X = 10

XI = 11 en dan herhaalt alles zich.

XX = 20, XL = 40, L = 50, XC = 90, C = 100, D = 500, M = 1000

Nu gaan wij sommen maken met Romeinse cijfers.

III + VI =

XV + IX =

MCLXXIX - CCXXVII =

Bij moeilijke sommen gebruikten de Romeinen een abacus.

Abacus

 

Heb je nog een vraag ? Schrijf dan naar meester Henk.

Bron:

Fik Meijer, Macht zonder grenzen. Amsterdam 2006

Robin Lane Fox, De Klassieke wereld. Amsterdam 2007

Een korte geschiedenis van het Romeinse Rijk Een korte geschiedenis van het Romeinse Rijk

Opkomst van het Romeinse Rijk

Bloei van het Romeinse Rijk

Ondergang van het Romeinse Rijk

Het Romeinse Leger Het Romeinse Leger

Brood en Spelen Brood en Spelen

Toneel

Wagenrennen

Gladiatoren

Slavernij in het Romeinse Rijk Slavernij in het Romeinse Rijk

Romeinse wegen Romeinse wegen

Romeinse goden De Romeinse goden

De Romeinen in Nederland De Romeinen in Nederland

 

Op dit werk is een Creative Commons Licentie van toepassing.

Februari 18, 2024

Terug naar startpagina Romeinen

  
Terug naar startpagina Romeinen

 

 

 

papyrus

 

 

wastafels

 

 

 

Romeinse meester Henk

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Over het lezen en schrijven in het het oude Rome is nog veel meer te lezen. Hier volgen enkele links naar leuke en informatieve sites:

www.kinderpleinen.nl ,

meestersipke.nl